Vertalingen dik worden NL>FR
dik worden (ww.) | gonfler (ww.) ; grossir (ww.) ; prendre de l'ampleur (ww.) ; prendre de l'expansion (ww.) ; prendre du poids (ww.) ; s'amplifier (ww.) ; s'enfler (ww.) ; se dilater (ww.) |
dik worden | épaissir |
Bronnen: interglot; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `dik worden`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: opzwellenNL: uitdijen